Vanaf dat ik ongeveer een jaar of acht was, ben ik me heel bewust geworden van mijn uiterlijk. Ik kreeg jarenlang kritiek van familie en jongeren om me heen dat ik te zwaar was, het werd afgekeurd als ik at in het openbaar en ik werd achterdochtig nagekeken bij evenementen. Het maakte me heel onzeker en ik voelde me niet op mijn gemak.
Toen ik na de lagere school op de middelbare kwam, bleef het pesten en het getreiter om mijn lichaam aan de gang. Ik was een goede eter, lustte vrijwel alles en ben misschien van mezelf wat zwaarder aangelegd. Echter, het werd door anderen als iets gezien dat er niet bij hoorde en dat werd ook in mijn gezicht gezegd. Sommige mensen zijn wat standvastiger aangelegd en kunnen dingen makkelijker naast zich neerleggen en hun eigen leven blijven leven, maar ik ben iemand die me heel veel aantrekt van wat anderen zeggen. Het gaf een behoorlijke knak in mijn zelfvertrouwen.
Vanaf de brugklas begon het idee te ontstaan dat ik ergens in mijn leven een verandering moest gaan maken. Nog nooit was ik ergens met eetstoornissen in aanraking gekomen tot er in een parallelklas een meisje zat waarvan ik wist dat ze Anorexia had. Ik had online wat informatie erover gevonden, maar toentertijd waren eetstoornissen nog niet echt een onderwerp waar veel over gesproken en gedeeld werd. Ik wist me tegenover haar niet zo goed een houding te geven en vooral niet omdat ik niet precies wist wat er in haar om ging. Wat ik wel wist, was dat ik nooit een eetstoornis zou krijgen...tenminste, dat dacht ik te weten.
Toen duidelijk werd dat ik in de tweede klas voor de laatste controle naar de GGD zou moeten, stelde ik mezelf het doel om tegen die tijd zo veel afgevallen te zijn dat ik in mijn gewichtscurve niet meer op de bovengrens zou zitten. Ik zou het niet doen zoals het meisje in de parallelklas en stoppen met eten, braken en mezelf uithongeren. Daarentegen zou ik alles wat 'ongezond' was vervangen door 'gezondere' opties. Koekjes, chocolaatjes en alles wat maar suiker en vet bevatte, werd vervangen door groente en fruit. Mijn gewicht daalde wel, maar ik vond het niet snel genoeg gaan. Toen kwam alsnog de gedachte op om extra maatregelen te nemen en dan maar nóg minder te gaan eten. De momenten van fruit en groente werden beperkter, ik begon maaltijden over te slaan en verzon smoesjes om in de pauze weg te blijven en thuis niet te hoeven eten. In het begin bleef mijn gewicht een beetje hetzelfde, maar na een paar weken volhouden vlogen de kilo's er ineens af. De eetstoornis was zich ondertussen al volop aan het ontwikkelen en versterkte met het moment. Ik kreeg een enorme kick en motivatie om door te zetten van dat steeds dalende gewicht op de weegschaal, maar me echt prettig voelen met de bijkomstigheden van de ondervoeding en het mezelf uithongeren deed ik niet.
Na een jaar had ik bij de GGD mijn doel bereikt en zat ik zelfs in het onderste gedeelte van de curve, toen de arts me bezorgd aankeek en me waarschuwde voor het ontwikkelen van Anorexia. 'Nee hoor, zo ver komt het niet', was wat ik haar vertelde en ook mijn ouders zagen het niet. Echter, toen we in realiteit gingen opschrijven wat ik at en hoe ik het beter aan zou kunnen pakken, sloeg bij mij de angst toe en werd al snel duidelijk dat ik mentaal niet meer helemaal een gezonde visie had op voeding en lichaam. Ze stelde voor dat ik naar een diëtiste zou gaan die me verder kon helpen om een gebalanceerder eetpatroon op te bouwen, maar door gebrek aan kennis over eetstoornissen in de regio (Zeeuws-Vlaanderen), werd ik gestuurd naar een reguliere diëtiste in het ziekenhuis. De periode die ik daar over mijn eten, gewicht en dagritme heb moeten praten, zie ik nu als verloren tijd. Het heeft niets nuttigs uit de kast gehaald en de Anorexia bleef groeien, doordat deze zich heel erg tegen de adviezen verzette.

Elke week dat ik op gesprek kwam om mijn eetschema door te nemen en nieuwe doelen te stellen, gebeurde er in werkelijkheid niks. Ik woog toentertijd bij de kinderarts en omdat ik telkens daalde in gewicht had zij op een gegeven moment een grens gesteld waar ik niet onder mocht komen. Kwam ik onder een bepaald gewicht, dan zou ik met sonde in het ziekenhuis worden opgenomen. Het idee maakte me wel een beetje bang, maar dat was enkel het moment dat ik op de weegschaal moest gaan staan. Als ik dan nog net boven die grens zat, kwam ik opgelucht de kamer uit en waren al die emoties weer weg. De eetstoornis pakte weer de regie en ging fluitend door.
De diëtiste probeerde me dus beter aan het eten te krijgen, maar ze was zo soft als een watje en dat was voor de strenge stem van mijn Anorexia natuurlijk koek en ei om overheen te denderen. Elke keer dat ik bij haar kwam en zei dat het niet lukte om meer te eten, spoorde ze me aan om het de week erna opnieuw te proberen. Tja, ik zei 'ja', maar deed 'nee'. Het feit dat er geen echte duidelijkheid stond tegenover mijn eetstoornis en dat deze niet echt een halt werd toegeroepen, maakten al die tijd bij de diëtiste nutteloos.
Het gevolg was dat ik uiteindelijk 5 keer aan de sondevoeding in het ziekenhuis heb gelegen, voordat ik überhaupt hulp kreeg op het gebied van mijn eetstoornis en naar een gespecialiseerde instelling werd gestuurd. Ik kwam bij Emergis terecht, achteraf gezien ook niet de beste optie, maar ik had in Zeeland niet veel keuze. Het werd als snel duidelijk dat ik voor mijn eetstoornis in opname moest. Na 7 maanden intern ging ik weer naar huis, waarna ik herviel in oude patronen. Ik had veel geleerd op het gebied van eetstoornissen en door de eerste ontmoeting met lotgenootjes ook veel informatie en slechte ideeën overgenomen. Het terug moeten aankomen en veranderen van mijn lichaam gaven me veel onrust en maakten het aanlokkelijk om terug te willen afvallen. Nadat het contact tussen mij, mijn ouders en de behandelaarster een knik van wantrouwen had gekregen, hebben mijn ouders gevraagd naar een second opinion. Zo kwam ik uiteindelijk bij Rintveld terecht, waar ik ook voor het eerst in aanraking kwam met een diëtiste die wérkelijk verstand had van de gedachtes en ideeën die een eetstoornis kon hebben.
Tijdens mijn behandeling en klinische opnames daar, heb ik wekelijkse therapiesessies gehad waarin de diëtiste een bepaald onderwerp aankaartte en daar met mij en de groep waar ik in verbleef, dieper op in ging. Zo kon het bijvoorbeeld gaan over aankomen in gewicht, wat slechte voeding met je lichaam doet, waarom vetten helemaal niet zo slecht hoeven te zijn en over angsten van ons die ze dan probeerde te weerleggen. Haar realistische blik op voeding kon enerzijds heel helpend zijn om gedachtes van de eetstoornis te ondermijnen, maar sommige zaken joegen juist meer angst aan. Dit soort gesprekken hebben mijn ogen geopend en een betere blik gevormd als het gaat over voeding.

Soms was het fijn om een ervaren diëtiste in de buurt te hebben, omdat ze meeleefde en wist wat er in ons om ging. Aan de andere kant zal ze ook een best zware taak en velen tegen zich in het harnas gejaagd hebben. Want, als je niet of onvoldoende was aangekomen, kwam het heel vaak voor dat je je eetpatroon moest uitbreiden en meer moest gaan eten. Dat werd dan door haar bepaald en hoe je dat in kon kleden, kon je met haar overleggen. Echter, om het niet te doen, daar was geen ruimte voor en dat liet ze vaak ook duidelijk merken. (Ik bestempel de diëtiste met een haar, omdat ik geen ervaring heb met mannelijke diëtisten die geleerd hebben op eetstoornisvlak.) Het punt met eetstoornissen is alleen, dat er nóóit iemand zal zijn die het met haar eens zal zijn over een uitbreiding en die er alles aan zal doen om dat advies teniet te doen of niet te hoeven opvolgen.
Ik weet nog van mezelf en anderen met wie ik opgenomen zat, dat dit de voornaamste reden was dat de diëtiste bezocht werd tijdens het spreekuur. Het was een veel voorkomend feit dat in het weekend de eetstoornis met de scepter zwaaide en ervoor zorgde dat het eetplan niet werd opgevolgd, er werd gecompenseerd en meer werd bewogen dan dat eigenlijk 'mocht'. In de kliniek werd je nauwlettend in de gaten gehouden en kon dat bijna niet. Dat maakte het op zondagavond altijd wel een stuk lastiger om terug te komen. Zat je daar weer, vast voor een hele week in een bepaalde controle.
De spanning om weer een ophoging te krijgen, werd in het weekend wel groter. Je wist dat je je eetpatroon niet goed na kwam, maar aan de andere kant was het korte termijngevoel van opluchting zo veel meer waard, dat de dreigende uitbreiding naar de achtergrond verdween. Pas wanneer ik dan weer onder mijn groepsgenoten kwam en alles van het weekend werd doorgenomen, dacht ik soms 'shit, had ik het nu maar beter gedaan' om vervolgens in angst tot dinsdag of woensdag te moeten wachten tot ik op de weegschaal moest.
Enerzijds is het helemaal niet leuk dat de diëtiste altijd voet bij stuk hield over haar beslissing die jouw eetpatroon betrof. De eetstoornis wordt in het nauw gedreven, de drang om te compenseren wordt enkel groter, je voelt heel veel verdriet, wanhoop en onmacht. Aan de andere kant kan ik nu ook wel inzien dat het allemaal het beste is voor je herstel om niet mee te gaan in de eetstoornis. Wanneer ze toch medelijden zouden hebben en geen actie zouden ondernemen, zouden ze je eetstoornis niet serieus aanpakken en toegeven aan de angst die je hebt. Een angst die vaak niet eens reëel is, maar wel werkelijkheid wordt als anderen hierin mee gaan.
De rol van diëtiste kan dus verschillende vormen aannemen en al dan niet helpend zijn. Vooral voor degenen die een baan hebben bij een gespecialiseerde instelling en dus dagelijks te maken krijgen met boze en gefrustreerde eetstoornissen, omdat ze iets besluiten om een ander te helpen, maar de cliënt het juist vanuit een ander hoek ziet. Ik kan me voorstellen dat er echt wel van die typetjes rondlopen waarbij de Anorexia-stem (of welke eetstoornis dan ook) zo sterk en dominant aanwezig is dat ze er verbaal dingen uitgooien en verwensingen naar het hoofd van de diëtisten slingeren, die best kwetsend kunnen zijn. Als buitenstaander kijk je er misschien raar van op dat je over voeding zo boos kunt zijn en lelijk tegen anderen kunt doen, maar geloof me maar dat een fikse eetstoornis echt tot alles in staat is om zijn/haar zin te krijgen.
Het lijkt me een zware, maar tegelijkertijd ook waardevolle baan. Degenen die wél willen herstellen, zullen juist veel motivatie en waardering halen uit de gesprekken en adviezen, waardoor ze stappen kunnen maken in hun proces. Het ligt er maar net aan hoe de persoon in zijn herstel staat.
Vijf jaar geleden, toen ik had besloten om de MinnieMaud-methode te volgen, was enkel de diëtiste bereid om me te geloven in mijn plannen en me hierin te ondersteunen. Zij heeft me door de voorbereiding, de start en het eerste verloop van dit proces geholpen. Waar mijn moeder en behandelaarster geen enkel vertrouwen meer in mij hadden, was zij degene die me elke week weer een schouderklopje gaf en me aanmoedigde om vol te houden. Ik heb veel aan haar gehad, totdat ik het uiteindelijk zelf kon en ook steeds minder bij haar op gesprek ging. Er kwam een moment dat ik haar niet meer nodig had. Ik wilde niet meer afvallen, gaf toe aan mijn mentale honger en had door de therapieën en gesprekken door de jaren heen zo veel kennis opgedaan over voeding, dat ik de controle over mezelf en het eten niet meer uit handen hoefde te geven. Het was weer tijd om op eigen voet verder te gaan.
Until you're getting your nutrition right, nothing is going to change
Reactie plaatsen
Reacties