Toen ik opgroeide ,van een klein meisje naar een tiener, ging alles bij mij in een razendsnel tempo en was ik overal vroeg bij. Ik kreeg op mijn elfde al heupen, moest mijn topje vervangen door een bh en werd voor het eerst ongesteld. Ik wilde het koste wat kost tegenhouden, maar als je lichaam eenmaal aan het veranderen is, heb je het te accepteren. Het is iets dat iedereen overkomt, de een vroeger dan de ander, maar ik vond het heel lastig dat ik juist degene was die dit stadium als eerste door moest. Dát ik zo vroeg in ontwikkeling was, maakte me heel onzeker en ook andere kinderen zagen dit aan mij en maakten daar voorbarig gebruik van.
Zo werd ik op de lagere school door kinderen uit andere klassen altijd argwanend aangekeken als ik in het openbaar iets at, werd er gevraagd naar mijn kledingmaat en mocht ik om die reden ook vaak niet meedoen. In mijn eigen klas werd ik gelukkig wel gerespecteerd, maar de oudere en jongere kinderen hadden vaak toch een negatief oordeel over mij, omdat ik niet zo was als zij en vroeg in de puberteit kwam.
Dit werd ook nog eens bevestigd toen ik op controle naar de GGD ging en met mijn neus op de feiten werd gedrukt. Ik zat met mijn gewicht net boven de bovengrens van een gezonde marge en schaamde me daar heel erg voor. Erover praten kon ik nog niet, wilde ik nog niet en maakte me verdrietig, dus ging ik stiekem eten als ik alleen thuis was. Geen snaaibuien met zakken chips en pakken koekjes, maar belegde crackers en bakjes met leverpastei of olijven. In dat opzicht was het niet heel ongezond, maar de reden waarom ik ging eten was dat wel.
Dit gedrag zorgde voor nog meer toename in gewicht en nog meer pestgedrag dat zich ook voortzette op de middelbare school. Toen ik eenmaal besefte dat ik dit eigenlijk zelf veroorzaakt had, ging er pas een lichtje branden. Er was er maar één die hier verandering in kon brengen en dat was ik zelf. Als ik mijn gedrag zou veranderen, een ander copingmechanisme kon vinden en gewichtsstijging zou beperken, zouden mensen dan anders naar mij kijken en mij wel respecteren? Zou ik dan toch nog een beetje ervoor kunnen zorgen dat ik niet zo heel anders was als de rest?
Zo besloot ik om gezonder te gaan eten, vervolgens minder te gaan eten en uiteindelijk helemaal niets meer te gaan eten...
Anorexia, Boulimia, Binge Eating Disorder, etc... waren toen nog helemaal niet zo bekend. Wat een eetstoornis echt inhield, dacht ik alleen aan de buitenkant te kunnen zien, zoals dat op tv werd gepresenteerd. Hoe het werkelijk zat, daar had ik nog helemaal geen notie van. Maar, ik maakte me er ook niet echt druk om verder...
Want ik heb altijd een te hoog gewicht gehad, dus een eetstoornis : dat gaat voor mij nooit een issue zijn

Op het moment dat ik deze gedachte had, was het eigenlijk al te laat met het niet-ontwikkelen van een eetstoornis. Ik realiseerde me nog niet wat het precies inhield om Anorexia te hebben. Er was wel een klasgenootje die ook een eetstoornis had en al veel langer in het zorgtraject zat, maar we hadden maar weinig contact en ik heb me nooit echt verdiept in de psychologie, totdat ik hier dus zelf in belandde.
Ook over voeding en wat nou gezond was, had ik nagenoeg geen kennis. Dus, ik telde geen kilocalorieën, hield geen macro's bij, maar probeerde gewoon zo min mogelijk tot me te nemen en daarnaast overmatig te bewegen. Er was op dat moment ook nog niet zo veel bekend over eetstoornissen, althans, er kwam nog niet zoveel informatie over naar buiten en hoe langer ik de jaren erna mijn eetstoornis aanhield, hoe meer ook de buitenwereld open werd over de werkelijkheid achter onder andere Anorexia en Boulimia. Dit waren de eerste twee eetstoornissen die echt onder de aandacht werden gebracht en later werden vergezeld met tig andere vormen, die ook nog eens per persoon heel erg konden verschillen.
Toen het lichamelijk voor mij gevaarlijk werd, werd ik opgenomen in de kliniek. Voetballen was voor mij écht mijn leven. Ik zat in een superleuk meidenteam, werd soms zelfs meegevraagd voor een wedstrijd bij de Dames en ik kon wel janken als er een competitie niet door ging en ik thuis zat.
Op tv zag ik steeds meer de lichamelijke afbraak die het gevolg kan zijn van een eetstoornis, vergezeld met beelden van halfnaakte vrouwen, zo mager dat het vel net over de botten getrokken is. Maar, 'dat ben ik niet en dat ga ik ook nooit worden', was wat ik me keer op keer voor hield. Omdat ik niet zo super laag in gewicht zat als de extreme gevallen waar over gepraat werd, bleef ik mezelf er ook van overtuigen dat ik geen 'echte' Anorexia had. Ik voldeed niet aan het plaatje, dus ik was er nog lang niet om ziek te zijn en er hulp voor nodig te hebben. Ik menstrueerde al niet meer, kon geen sprintjes meer trekken, voelde me vaak moe en futloos en kon me niet meer goed concentreren (behalve op alles wat met eten te maken had en dan vooral om het zoveel mogelijk te ontwijken), had het heel vaak koud wat gepaard ging met blauwe vingers, lippen en voeten. Toch waren dat voor mij geen goede tekenen om werkelijk 'ziek' te zijn. Zelfs toen ik gedwongen werd te stoppen met voetballen, omdat mijn lijf mijn spieren als energie ging gebruiken en deze op die manier afbrak, vond ik het nog niet 'erg' genoeg.
Deze ontkenning is iets dat heel vaak voorkomt en ook ervoor kan zorgen dat mensen die daadwerkelijk al een eetstoornis hebben niet of te laat aan de bel trekken. (Of durven te trekken.) De beelden die geschetst worden en in de DSM staan, worden als voorbeeld gezien, terwijl er in een eerder of net wat ander stadium ook al echt een probleem kan zijn. Als voeding je leven beheerst en je gedachten overneemt op een dwangmatige, restrictieve manier, dan moet je je toch echt even goed bedenken of dit wel zo gezond is, je je daar niet wat meer zorgen om moet maken en je moet/mag laten helpen. Daarbij is het natuurlijk moeilijker als je er geen kennis over hebt en is je sociale omgeving net zo belangrijk in het oppikken van ongezonde signalen, het durven aanspreken op gedrag en inzetten van hulp. De imperfectie die je voelt wanneer je een eetstoornis ontwikkelt en niet 'voldoet' aan het juiste plaatje, met precies dezelfde signalen, is juist een reden om je eetstoornis goedkeuring te geven dát deze er is en dat het het meer dan waard is om je zorgen over te maken.

Uiteindelijk heb ik mede door therapie, psychologische gesprekken en zelfontwikkeling leren accepteren dat ik toch wel Anorexia heb/had. Wat er nu nog rest, is een deel angst vanuit mijn verleden. Pestgedrag van anderen naar mij toe dat nog in me zit en soms bepaalde gedachten triggert. Maar, ik heb wel leren inzien dat dit niet de dingen zijn die relevant zijn voor hoe ik nu in het leven sta en wat ik wil bereiken. Ik heb na jaren niet exact de norm van deze eetstoornis gehad te hebben, toch uiteindelijk het stadium bereikt dat mijn lijf zo eng mager en afgetakeld was, dat ik eraan zou overlijden. Het is een wonder dat dit niet gebeurd is en dat ik letterlijk door het oog van de naald ben gekropen, wat me heeft doen beseffen dat de 'voordelen' van Anorexia, die ik altijd dacht te hebben, helemaal geen voordelen zijn. Wat een eetstoornis met je doet, is niet enkel lichamelijk, maar voor het grootste gedeelte mentaal. Het breekt jou af, het breekt je leven af, je sociale contacten, je gezondheid, je karakter, je levenslust, je flexibiliteit, je passies, je ambities en vermogen om te willen ontdekken.
In welke vorm dan ook, met hoeveel kenmerken er nu wel of niet overeen komen met een bepaalde eetstoornis zoals vermeld in de DSM, wat voor persoon je ook bent en in wat voor mate het je leven beheerst... Wanneer je merkt dat je je niet prettig voelt bij de manier van leven die je hebt, je vast zit in je eigen gedachtes en er niet meer uit komt, ben je het meer dan waard om hulp te krijgen. Je hoeft niet 'erg' genoeg te zijn, want als het de baas is over jou, dan is het al erg genoeg. Je moet de leider kunnen zijn over je eigen leven, de dingen kunnen doen die je wilt en die je gelukkig maken.
Een eetstoornis komt vaker voor dan je denkt en er zijn nog heel veel mensen die zonder zorgen, met wel al een ontwikkelend probleem rondlopen. Ze zijn zich wel bewust van hun gedrag, maar niet in de vorm van dat het ongezond is en hun lichaam en geest naar de knoppen helpt. Juist door open te zijn, juist door signalen en varianten hierop te delen, juist door in gesprek te gaan en juist door even bij jezelf stil te staan en je bewust te zijn van je eigen gedrag en gedachtes, wordt die 'te-ver-van-mijn-bed-show' toch een stukje dichterbij getrokken. Dan komt de mogelijkheid om ook zelf aan de bel te trekken en om hulp te vragen.
You don't have to struggle in silence
Reactie plaatsen
Reacties