...een uitspraak die ik van lotgenootjes vaak gehoord en zelf ook gedacht heb. Degenen die nog nooit sondevoeding gehad hebben, in het ziekenhuis zijn beland, een rechterlijke machtiging hebben gekregen, hebben gebraakt, etc… Alles wat je niet gedaan of ervaren hebt, terwijl je wel een eetstoornis hebt, voelt als falen. Je voelt je mislukt in je eetstoornis, niet ernstig genoeg of überhaupt ‘ziek’ en het niet waard om te herstellen. Laat staan om beter voor jezelf te zorgen en voldoende te eten. Ieder ander die jouw gedachtes zou kunnen lezen, zou je voor gek verklaren. Je wilt toch zeker niet goed zijn in het hebben van een eetstoornis? Waarom zou je in het ziekenhuis moeten belanden om hulp te mogen krijgen? Ik vind het zelf heel naar om te horen dat anderen er zo over denken, maar ik heb dit ook gedaan en voel nu soms nog wel eens een onderhuidse steek als ik getriggerd wordt.
Ik hoop uit ervaring aan iedereen die zich hierin herkent een duidelijker beeld te geven over hoe het werkelijk is om sondevoeding te hebben.
Ik had in theorie nog maar pas Anorexia Nervosa, toen in vanuit de GGD in aanraking kwam met de kinderarts. Wekelijks moest ik bij haar op controle komen om te wegen. Omdat mijn gewicht vrij snel daalde, stelde zij een grens. Wanneer ik onder die grens zou komen, zou ik in het ziekenhuis moeten blijven. Omdat ik gaandeweg steeds meer in mijzelf en de eetstoornis keerde moest die gelegenheid er eens van komen. Ik mocht niet eens zelf mijn spulletjes pakken thuis en mijn vader of moeder moest gauw even een tas vullen. Dit is me een 3-tal keren gebeurd en het voelde zo onwerkelijk. Een half uur eerder zat ik nog in de schoolbanken en nu lag ik ineens in het ziekenhuis. Ik had geen enkel grip meer op mijn voedingspatroon en raakte in paniek van de sonde.
Er werd niet geduld dat ik tegen zou spartelen. Met twee verpleegkundigen moest ik mee naar een kamertje en alhoewel ze heel lief waren en mij probeerden gerust te stellen, zag ik met angst tegemoet hoe ze een slangetje zochten om mijn neusholte in te schuiven. Het uiteinde schraapte de binnenkant van mijn neus open en ik voelde prikken toen het mijn keel bereikte. Ik wilde een flinke teug lucht nemen, maar merkte dat dat niet ging. Het slangetje benauwde me en ik raakte in paniek, waardoor mijn keel dichtkneep en ik helemaal geen adem meer kon halen. Ik was bang om te stikken en wilde het er terug uittrekken, maar de verpleegkundigen lieten dit niet gebeuren. De sonde werd nog verder werd ingebracht tot hij op zijn plek zat. Vervolgens werd er een punctie genomen om te kijken of hij mijn maag had bereikt, wat me een akelig gevoel bezorgde.
Op verzoek van de kinderarts werd er een bepaalde hoeveelheid sondevoeding aangesteld die ik dagelijks binnen zou krijgen. De eerste week zouden ze de hoeveelheid dagelijks ophogen. Daarnaast mocht ik nauwelijks bewegen. Ik mocht enkel naar het toilet, de badkamer, af en toe een rondje over de afdeling en met mama naar het cafetaria, maar dat was het dan. Door de sondevoeding was ik de controle kwijt over mijn voeding, ik kon niet meer zelf beslissen wat ik binnen kreeg en de angst om aan te komen en dik te worden werd alleen nog maar meer aangewakkerd. Mijn verdriet en frustratie waren groot, ik durfde naast de sondevoeding nu helemaal niks meer te eten en de negativiteit en somberheid stak de kop op. Het wantrouwen in de verpleegkundigen werd nóg extra aangewakkerd toen ik midden in de nacht een keer wakker schrok van een koud gevoel in mijn keel. De sondeslang werd met koud water doorgespoeld (wat om de paar uur moest om verstopping te voorkomen) en ik keek naar het aantal ml/u dat op de pomp stond aangegeven. Ik schrok me te pletter. Het was een heel ander getal dan afgesproken was en ook onlogisch. Ik raakte compleet in paniek en belde meteen mijn moeder wakker. Ze zei me op de rode bel te drukken. De nachtzuster reageerde woedend op mijn paniek en verdriet. Ik moest een paar uur sondevoeding inhalen in verband met een lege zak die ze niet tijdig hadden vervangen. Voor haar was het heel raar dat ik hierdoor in paniek raakte, maar ik heb die nacht verder niet meer geslapen. Ik durfde mijn blik pas van de pomp af te wenden toen mijn moeder mij de volgende dag kwam geruststellen en een hartig woordje met de verpleegkundigen ging spreken. Steeds vaker belanden eetstoornispatiënten aan de sondevoeding in het ziekenhuis waar ze volledig aan hun lot worden overgelaten. Het gaat er enkel om het lichamelijk oplappen van de cliënt waarna ze weer naar huis worden gestuurd. Echter, de angst, paniek en wens om af te vallen zijn hierna nog groter, waarmee de eetstoornis de regie weer op zich neemt.
Overdag was ik continu tegen de honger aan het vechten. Ik mocht er niet aan toegeven. Ja, ik kreeg voeding via de sonde, maar vloeibare spijzen geven niet echt bepaald vulling en ik kan je vertellen dat het je stoelgang ook niet echt bevordert. Op deze manier heb ik drie maal in het ziekenhuis gelegen eer ik voor het eerst werd opgenomen in een kliniek voor eetstoornissen.
Pas na een second opinion, waarna ik bij Rintveld onder behandeling kwam, kreeg ik in de kliniek te maken met lotgenoten die een rechterlijke machtiging hadden. Dit wil zeggen dat er door de rechter bepaalde voorwaarden zijn gesteld waaraan moet worden voldaan. Wordt hiervan afgeweken, dan volgen er sancties. In deze gevallen ging het vaak om een gewichtslimiet waarboven iemand moest blijven. Was dit niet zo, dan zou er eerst, bij het weigeren van ‘normale’ voeding, nutridrank worden aangeboden om de voeding te vervangen. Werd ook de nutridrank geweigerd, dan waren de verpleegkundigen genoodzaakt om gedwongen sondevoeding toe te dienen. De angstaanjagende taferelen die hierop volgden, staan als op mijn netvlies geschreven. Met 2, 3 of soms zelfs 4 verpleegkundigen moest er geworsteld worden om een lotgenootje mee te krijgen naar de behandelruimte, waar deze een sonde kreeg ingebracht en op die manier voeding kreeg. Het verzet, het gejammer en geschreeuw dat je soms tot in de woonkamer kon horen, sneed door merg en been. Door deze taferelen heb ik me nooit durven verzetten in de kliniek tegen voeding, ook al wilde ik dat ontzettend graag. Een rechterlijke machtiging en gedwongen sondevoeding krijgen waren wel het laatste wat ik wilde. Toch heeft deze angst mij in klinische opnames niks opgeleverd, want wanneer ik met ontslag ging, zag de eetstoornis daar de kans om wederom af te vallen.

Later heb ik nog eenmaal sondevoeding gehad, drie jaar geleden. Dit was terug onder behandeling bij Emergis, maar ditmaal zat ik in gewicht lager als ooit tevoren. Mijn lichaam begon tegen te sputteren en vertoonde tekenen van afsterving. De thuissituatie was dermate slecht dat ik enkel nog opgenomen kon worden, maar omdat ik volwassen ben, had ik zelf het recht om toe te stemmen en te weigeren. Ik wilde niet nóg een klinische opname, maar besefte ergens ook dat het me zelf niet lukte. Ik verzwakte met de dag en kreeg ook steeds vaker hallucinaties en waanbeelden over onze familiegeschiedenis. Een ingenieuze man verklaarde dit door het feit dat mijn lichaam al aan het afsterven was, mijn geest ook meer afstand nam, waardoor ik me bevond tussen hemel en aarde. Na lang twijfelen, zag ik sondevoeding als enige uitweg. Echter, dit kon alleen in de thuissituatie. Dit vond ik heel lastig, in verband met alle gedragspatronen die ik hier had opgebouwd. Ik wilde alleen sondevoeding in een onbekende omgeving, in het ziekenhuis. Echter, dit mocht niet zonder ongegronde reden. Anorexia hebben en een slecht lichamelijke toestand alleen waren niet urgent genoeg om opgenomen te worden in het ziekenhuis. Ik moest eerst bij wijze van spreke bijna dood gaan eer ik daar terecht kon. Het was dus afwachten tot dat moment kwam...
...en dat kwam wel degelijk. Ik bespaar jullie de details van de desbetreffende nacht, maar hierna kon ik eindelijk naar het ziekenhuis en het voeden van mijn lichaam overlaten aan de sonde. Dit keer ging stond hij tergend langzaam en met weinig volume ingesteld. Dit omdat mijn lijf zo aan het afsterven was. Ik kon niks meer binnenhouden, mijn lichaam liet alles los en het vocht suisde omlaag naar mijn enkels en voeten. 3 seconden na een bakje koffie of thee moest ik al naar het toilet rennen… maar de sondevoeding, die constant werd gehouden eer ik naar de kliniek zou gaan, gaf mijn hoofd eindelijk een beetje rust. Ik hoefde even niet na te denken of ik vandaag wel of niet ging eten, wat ik allemaal moest bewegen om dit te compenseren en hoe ik met alle lichamelijke beperkingen en vermoeidheid de dag door moest komen. In vergelijking met de weerstand die het de allereerste keren gaf, was de sondevoeding nu een hele verademing.
Al met al ligt het er dus heel erg aan in welke fase je zit wat betreft het herstel van je eetstoornis. Als je je eetstoornis net ontwikkelt en dergelijke negatieve gevolgen van je gedrag nog niet hebt ondervonden, is er zeer zeker geen motivatie voor het toegediend krijgen van sondevoeding. Je beseft vaak nog niet eens dat je een eetstoornis hebt, laat staan dat je hulp nodig hebt. Wanneer je verder bent in jouw herstelproces, je meer zelfkennis hebt, kun je vaak al veel realistischer kijken naar de situatie waar je in zit. Je voelt je misschien dik en lelijk, maar als de feiten anders laten zien, ben je wel in staat om dergelijke informatie op jezelf te betrekken en sondevoeding te overwegen. Of je bij het aanbod nu wel of niet vrijwillig toestemming geeft voor sondevoeding, een pretje is het allerminst. Daarnaast heb je niet pas een eetstoornis als je sondevoeding gehad hebt, evenmin als je niet braakt/laxeert/overmatig beweegt, etc… Een eetstoornis uit zich bij ieder op een andere manier, waarbij er geen voorwaarden zijn om de ernst ervan te peilen en hulp te mogen krijgen. Als je ondervindt dat de eetstoornis jouw in het leven beperkt, je geluk in de weg staat en je onzekerheid versterkt, dan is dat al erg genoeg. Hoe dit zich bij jou uit is geen graadmeter voor het al dan niet mogen ontvangen van hulp.
Je bent het waard.
Reactie plaatsen
Reacties