Verlangen naar eten
Tijdens de periodes waarin ik mijzelf uithongerde en streng hield aan de eisen van de eetstoornis, kon ik met grote ogen toekijken hoe Youtubers kcal-challenges deden en hele bakken ijs, repen chocolade, pakken koekjes en dergelijke in één keer naar binnen werkten. Het zien van mensen die een ongelooflijke hoeveelheid voeding tot zich namen, die zichzelf dit toestonden, wekte een groot verlangen in mij op. Diep vanbinnen wilde ik mezelf helemaal niet zo angstvallig leeg voelen, kwellen en eten afslaan. Ik wilde ook heel graag een hele bak Ben&Jerry’s leeg kunnen eten zonder mij schuldig te voelen. Maar om mijzelf beter te voelen, tevreden te zijn met mijn figuur, vond ik dat ik moest lijden. Dat is toch ook altijd wat ze zeggen? ‘Wie mooi wilt zijn, moet pijn lijden’? Mijn lichaam schreeuwde jarenlang om eindelijk eens te stoppen met dat ongezonde gedrag en niet naar mijn hoofd, maar naar mijn hart te luisteren. Voor meer uithoudingsvermogen, meer positiviteit, een betere zelfwaardering, etc… had ik een gezonde basis nodig. Die gezonde basis bestaat niet enkel uit fruit, groente en onbewerkte voeding. Als je daar dagelijks genoeg van binnenkrijgt, is het echt niet verkeerd om ook chocolade,koekjes of ander lekkers te eten. Echter, hier wilde ik geen gehoor aan geven. Mijn eetstoornis overtuigde mij keer op keer dat eten gelijk stond aan termen als ‘ongezond’ en ‘dik’, waarmee ik door anderen in onze huidige maatschappij niet geaccepteerd en gerespecteerd zou worden. Voor een lange periode kwam ik voedingsstoffen tekort, waardoor de hunkering van mijn lijf alleen maar groter werd. Bij het zien van eten, in welke mate dan ook, leek niks te veel. Mijn maag rammelde continu en ik had soms het idee wel een heel buffet op te kunnen.
Nooit heb ik open durven praten over deze hunkering naar eten en tijdens de klinische opnames al helemaal niet. Doordat ik me continu vergeleek met andere groepsgenootjes en zag dat zij zo zaten te worstelen om überhaupt te eten, voelde ik mij gefaald in mijn eetstoornis wanneer ik aan zou geven me zo intens slecht te voelen en verlangde naar eten. Om aan te geven dat ik het aller allerliefste niet meer moeilijk zou doen, me niet meer aan stricte eetregels wilde houden en aan de behoefte van mijn lichaam en geest gehoor wilde geven. Alleen, ik durfde niet. Enerzijds door de angst om het ‘zwarte schaap’ van de groep te zijn. De anderen zouden vast denken dat ik geen echte eetstoornis heb. Anderzijds heeft ook het pesten uit mijn tienerjaren een enorme impact op me gehad en nog steeds. Het oordeel dat ik altijd te dik werd gevonden, kon ik niet loslaten. Als de Anorexia geen controle meer zou nemen over mijn voeding, zou ik vast weer worden zoals toen.
Je hoeft je niet te schamen
Nu, jaren later, durf ik pas aan mensen en ook aan lotgenoten die ik tijdens mijn klinische opnames heb ontmoet, te vertellen hoe knagend de honger in mij was en hoe erg ik hunkerde naar grote hoeveelheden voeding. Had ik dat maar eerder gedurfd te delen… Er is zoveel herkenning vanuit anderen. Pas tijdens gesprekken ben ik erachter gekomen dat ik niet de enige was met dit onbehaaglijke gevoel. Ik stond niet in mijn uppie dagelijks voor dit dilemma, om me continu af te vragen wat anderen ervan zouden vinden als ik een punt achter dit strikte ‘dieet’ wilde zetten. Stuk voor stuk durfden steeds meer mensen open te zijn over hun diepe verlangen naar eten, omdat ik dat ook was naar hen toe. Er ging een wereld voor me open. Zou het in de kliniek geleid hebben tot minder concurrentiestrijd wanneer ik er toen open over had durven zijn? Zou een opname dan wel een beter resultaat gehad hebben? Vragen waar ik nooit het antwoord op zal weten, maar één ding is zeker : Je hoeft niet er niet voor te schamen.

Het verlangen dat je hebt, het knagende gevoel waar je eigenlijk een einde aan wilt….het is allemaal heel logisch dat dit gebeurt. Niet alleen bij jou. Het is een lichamelijk proces dat jou laat weten dat het zich aan het herstellen is en voeding nodig heeft om te kunnen blijven draaien. Alle radars gaan aan en stimuleren de hunkering naar de voedingsstoffen die je lichaam tekort komt. Het idee dat je je hiervoor zou moeten schamen is eigenlijk heel raar. Een alledaags proces, een lichamelijke vraag die niets meer aangeeft dan : ‘Hallo, als ik wil blijven draaien moet je me af en toe wel even bijvullen’. Het zijn jouw gedachten die maken dat je je ertegen verzet. Je vind het jezelf niet waard om goed te zorgen voor je lichaam, denkt in ‘beloningen’ als je het hebt over zelfzorg en in ‘straffen’ wanneer je je dit onthoudt. Wat maakt dat je jezelf zo moet kwellen? Welk gevoel verstop je achter die façade van honger? Het idee is misschien om via lichamelijke honger de mentale toestand te verzachten, de innerlijke worsteling naar de achtergrond te verdringen. Echter, wanneer je over je honger heen komt of hieraan toegeeft, is de confrontatie des te groter. Weer een klap in je gezicht, weer die muur waar je uiteindelijk altijd je hoofd tegen stoot. Het gevoel gaat niet over zonder er een keer wat mee te doen, een keer te luisteren naar wat je écht nodig hebt. Je kunt het probleem proberen te ontlopen, maar hoe je het ook went of keert, je komt er altijd weer op uit.
En...Actie!
En wat gebeurt er dan echt als je een keer een hele bak Ben&Jerry’s leeg eet, een reep chocolade oppeuzelt of een Monapudding voor jezelf houdt? Het idee alleen al is misschien beangstigend, maar je zult zien dat het oplucht als je jezelf durft toe te staan om naar jouw lichaam te luisteren. De MinnieMaud-methode is voor mij de stap geweest om die drempel over te gaan. Ik wilde weer toestemming om te eten, kiezen waar ik zin in had en mijn behoefte beter kunnen peilen. Juist doordat ik mezelf meer ging toestaan en in het begin ook echt hele pakken, bakken, zakken, etc...leeg at om maar aan de juiste hoeveelheid kcal te komen én te eten wat ik wilde, merkte ik na verloop van tijd dat de hunkering minder werd. De voeding die ik nu weer mocht van mezelf, werd minder aantrekkelijk. De hoeveelheden en megaporties om aan de lichamelijke vraag toe te geven, werden steeds kleiner. Ik mocht deze ‘ongezonde’ dingen nu weer eten van mijzelf, dus mijn lichaam hoefde hier niet angstvallig meer naar te verlangen. De behoefte naar bepaald eten werd minder en er kwam weer ruimte voor andere onderwerpen, lastige zaken, maar ook positiviteit. Het ging niet enkel meer over voeding en de wens om meer en meer te kunnen eten. Mijn dagen draaiden niet meer om (niet) eten, maar het eten werd juist onderdeel van mijn dag. En natuurlijk, want ik heb nog steeds een eetstoornis, nemen voeding/beweging/uiterlijk een rol in beslag, maar het is niet meer een kwestie waar ik mijn hoofd steeds over breek. Toegeven aan lichamelijke verlangens was mijn grootste angst. Het zou me dik maken, ik zou de controle verliezen en daardoor verlaten worden, buitengesloten en gepest net als voorheen. Echter, alles kwam uit behalve mijn angst.. Een hele reep, bak of zak van waar ik zin in heb...ik durf het steeds vaker. Mijn ervaring is dat je er dan sterker en positiever uitkomt. Een angst is vaak een gedachte gebaseerd op beelden waarvan je denkt dat het gaat gebeuren. Echter, er is geen bewijs voor, geen vaststaand feit dat dit bevestigd. Toch lijkt het reëel doordat bijvoorbeeld een ander deze ervaring met je heeft gedeeld, je dit ergens gelezen of gezien hebt. Er is maar één manier om achter de waarheid te komen : je eigen angst onder ogen zien. Ik kan je vertellen dat het de moeite waard is en dat ik, achteraf bekeken, eigenlijk veel eerder deze keuze had willen maken.
Alles móét op
Daarentegen is er ook een situatie waarin je bepaalde voeding of verschillende voedingsmiddelen tezamen op móét eten. Of dat nu van jezelf moet of van anderen. Ik heb zelf geen ervaring met reeële eetbuien. Maar van lotgenootjes die dit wel hadden, heb ik vernomen dat ze soms zó veel van zichzelf moesten eten, dat hun buik bijna ontplofte. Ze stopten niet bij een vol gevoel of een beginnende misselijkheid. Tot je geen ‘pap’ meer zou kunnen zeggen, het eten moest op. Zelf heb ik dit nooit in die mate meegemaakt, maar wel dat het eten op moest vanuit externe motivatie. Vanuit de kliniek kreeg ik een eetschema waarop precies stond wat ik dagelijks moest eten. Wanneer er iets niet lukte, zou ik dit gedwongen op een ander moment, maar het liefst direct in moeten halen.
De zondagavonden wanneer alle groepsleden terug kwamen van weekendverlof, herinner ik me nog goed. Rond een uur of 8 ‘s avonds moest iedereen terug zijn op de afdeling waar we om half 9 met zijn allen nog thee dronken en een ‘tussendoortje’ aten. Tijdens dit moment nam de dienstdoende verpleegkundige altijd het woord om eenieder te ondervragen naar zijn/haar weekend. Hoe heb je het gehad, wat heb je gedaan, maar vooral ‘is het je gelukt om alles te eten’? Iedereen luisterde met gespitste oren naar het antwoord op die vraag, want als niet alles gelukt was om te eten dan moest je dit terug rechtzetten. Natuurlijk wilde je dat vanuit de eetstoornis niet. Anderzijds voelde je wel de enorme groepsdruk en de argusogen die je bekeken, want ieder ander was stiekem heel jaloers. Zij wilden ook wel minder gegeten hebben en zo hun gewicht trachten te beïnvloeden. De volgende dag moest er namelijk gewogen worden en dan zou blijken of je niet nóg meer moest eten om de gewenste norm aan te komen.

Ten tijde van mijn opnames voelde ik mede door bovenstaande situaties een enorme druk om alles te eten wat me werd voorgezet. Ik wilde niets in moeten halen of nóg meer moeten eten. Een ophoging van je menu zorgde altijd voor onrust. Wat als je de week erna meer dan een kilo aan zou komen? In je hoofd was dat heel beangstigend. Zeker omdat dit twee weken achtereen moest gebeuren, wilden de verpleegkundigen serieus naar het verlagen van je voeding kijken. Als je dus zei dat je alles had gegeten, maar dit in feite niet zo was, zou het uiteindelijk toch wel uitkomen op de weegschaal of je zette jezelf klem. Door niet alles te eten, maar dit wel te vertellen, geef je een vertekend beeld aan anderen en is een ophoging van je menu eigenlijk een verwijdering van wat je werkelijk thuis eet en wat je eet in de kliniek. Hoe graag ik ook had dat ik voeding weg zou laten of minder zou eten (wat ik vaak geprobeerd heb), ik voelde altijd die enorm beladen sfeer in de groep en de druk vanuit de hulpverlening om wel te eten. Mijn eigen motivatie om goed te blijven eten, werd hierbij dus verreweg gestimuleerd. Ik leerde niet waarom ik mezelf zou toestaan om goed te eten en om een balans te vinden tussen voeding/beweging en zelfzorg. Alles waarvoor ik het deed, kwam door factoren van buitenaf, waardoor ik bij ontslag en het wegvallen van de groepsdruk meteen herviel in oud gedrag en de anorexia aan het woord liet. Een half jaar later was ik vaak weer bij het nulpunt aanbeland en kon ik opnieuw beginnen. Begrijp me niet verkeerd. Ik wil de klinieken niet in een slecht daglicht zetten. Voor sommigen is het juist wel helpend als er eerst een externe motivatie wordt aangesteld om te kunnen eten. Mede door verschillende zelfinzichten die ze ten tijde van de opname opdoen, komen lotgenoten wel tot waarden die voor hen zelf belangrijk zijn om vol te houden goed voor zichzelf te zorgen. Voor mij is dit heel lang een raadsel gebleven. Vooral omdat ik nog niet genoeg negatieve gevolgen had ervaren van het hebben van een eetstoornis en dus snel naar de Anorexia terugverlangde. Diep vanbinnen vond ik het ergens ook wel prettig om de druk uit de kliniek als motivatie te hebben om te mogen eten van mijzelf. De hulpverlening had op deze manier meer verantwoordelijkheid over mijn eetgedrag en juist doordat ik van hen móést eten, deed ik het ook.
Of je jezelf nu dwingt of vanuit externe motivatie meekrijgt om goed voor jezelf te zorgen, het is heel belangrijk dat je stap voor stap gaat ondervinden dat voeding iets is wat een mens nodig heeft om te ‘zijn’. Zonder voeding kun je even, maar op een gegeven moment breekt het je op. Lichamelijk als geestelijk. Pas wanneer je dat inzicht hebt zal het ‘moeten’ van eten overgaan in een vrijblijvende gewoonte die je jezelf gunt en waar je het belang achter beter kunt begrijpen. Eten is geen vijand van je, het is een gegeven dat ervoor zorgt dat je bent wie je bent, dat je kunt doen wat je wilt en kunt geven en delen wat en aan wie je lief is.
Je bent belangrijk voor velen, vergeet dat niet. Dus wees ook lief voor jezelf en maak jezelf belangrijk.
Reactie plaatsen
Reacties